De provincie De Kempen in
België
De Kempen, ook wel het Kempenland genoemd, is een zandstreek in het noordoosten van België. Vroeger werd het ook wel eens Toxandrië genoemd. Een stuk van De Kempen loopt zelfs door tot in Brabant. Het is een prachtig natuurgebied, wat zeker de moeite waard is om te bezoeken!
Ontstaan van de Kempen
De naam De Kempen is een vervorming van het woord Campina, wat in het Latijns open vlakte betekent. In de laat Romeinse tijd werd de streek Toxandrië genoemd. Dit verwijst naar de taxus, de soort boom die er veel groeide.
Ligging van de Kempen
De Vlaamse Kempen beslaan het grootste gedeelte van de provincie Antwerpen, het noorden van Vlaams-Brabant en het noorden, westen en midden van Belgisch-Limburg. Ten noorden van de grens met Nederland, bestaan de Kempen vooral uit zandgronden, die ongeveer tot het noorden van Eindhoven lopen. Het Kempenland ligt in het hart van het vroegere Hertogdom van Brabant.
Natuur en klimaat
Het belangrijkste kenmerk van de Kempen is de zanderige bodem. Tot ongeveer 1860 waren de Kempen grotendeels bedekt met eikenbos, heide, veengebieden en vennen. Dit beslaat niet meer het landschap zoals wij het nu kennen. Er zijn nu vooral naaldbomen en heide te vinden. In het Nationaal park Hoge Kempen kun je ook bijna overal keien en stenen vinden die door de IJstijd daar beland zijn. Daarom wordt het ook wel eens de puinkegel van de Ardennen genoemd.
Natuurgebieden in de Belgische Kempen
Verspreid door de Kempen liggen meerdere heide en bosrelicten. Zo heb je de Kalmthoutse heide en het Turnhoutse Vennengebied. Verder zijn er ook nog meerdere natuurgebieden, waarvan de bekendste het Nationaal Park Hoge Kempen is. Daarnaast zijn er op meerdere plekken duinen ontstaan zoals in Kasterlee of ‘de Sahara’ in Lommel.
Nationaal Park Hoge
Kempen
Dit nationaal park is het eerste nationale park dat is opgericht door de Vlaamse overheid. Het beslaat zo’n 127 km². De hoofdfunctie van het park is natuurbehoud, maar toeristen zijn ook zeker welkom. Je kunt er spelen in het bos, mooie wandel of fietstochten maken, paardrijden en mountainbiken. Dit is mogelijk zolang er geen schade aan landschap en natuur ontstaat. Dit wordt nauwlettend in de gaten gehouden door de werkzame boswachters.
Er zijn in totaal 9 verschillende toegangspoorten te vinden, waar via je het nationaal park betreedt. Vanaf elke toegangspoort zijn er fiets en wandelroutes te vinden. Er zijn zo’n 40 verschillende wandelroutes te ontdekken. Ga je liever te paard? Dat kan ook, er is een netwerk van ongeveer 140 kilometer onverharde ruiterpaden te vinden!